Examples of using Tram in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik neem de tram terug naar Prufrock
Je bedoelt zoals een tram een paard raakt?
Werkt hij niet meer op de tram?
Hallo Er komt een tram naar je toe.
dichtbij metro/ tram.
Doodgaan in een tram terwijl je danst op Y.
Dus u neemt de tram en we treffen elkaar bij het kruispunt.
Het gebouw ligt naast de tram stoppen.
Zoom in op de tram.
Park, Centrum, dichtbij metro/ tram.
Tram 3 en 16 hebben haltes in het Zeeheldenkwartier.
Neem de tram naar Montesacro en wacht daar.
º 28 tram gaat door onze doorstep.
Toen liep ik terug en nam ik de tram naar 59 St.
Lk denk niet dat hij in de tram zit.
dichtbij metro/ tram.
Tram 16, 3 en 1 hebben haltes in de wijk.
De aap kauwen tabak op de tram lijn.
Gelegen in de buurt van tram, buslijnen en metro.
Je gaat de bajes in, mijn vriend, in een tram genaamd Charles.