Examples of using Walgen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Doet het je walgen?
zou hij walgen.
Geweldig. We walgen dus van elkaar.
Doet het je walgen?
Natuurlijk. Elke Moclan zou van hem walgen.
Walgen van de mensheid.
Bert doet me walgen.
Kijk van wat dichter.- Walgen?
Ze walgen van je.
Mannen walgen van alles.
Haat doet me walgen.
Ze walgen van mij, mijn eigen klasse.
Als u echt wilt walgen, moet u 'm spaghetti geven.
De gedachte om je aan te raken, doet me walgen.
Jullie doen me walgen.
Jaar-oude Manny zou van me walgen.
Je doet me walgen.
de onnodige brutaliteit doet me walgen.
U doet mij walgen.
Het doet me walgen.