Examples of using Zij spraken in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zij spraken onder elkaar:"De dauw drupt al naar beneden.
Zij spraken, en anderen van hun soort begrepen hen.
Zij spraken haar aan:“Vrouw, waarom schreit ge?”?
Wat voor taal zij spraken of hoe zij zich noemden is onbekend.
Zij spraken:"Zo kan het niet in de zwarte aarde.
Zij spraken haar aan:‘Vrouwe, waarom schreit ge?
En zij spraken met haar.
Zij spraken:'Broer van mij!
En zij spraken tegen God.
Zij spraken haar aan:'Vrouw, waarom schreit ge?'.
Zij spraken zacht en teder tegen Kausalya om haar weer bij te brengen.Â.
Dat waren ook de onderwerpen waarover zij spraken, helder en duidelijk.
Zij spraken tot iets diepers. Die boodschappers,
Zij spraken mij aan.
Dit was des te gemakkelijker zij spraken in duidelijke Frans.
Neerdaalde op de discipelen en zij spraken verschillende talen.
En zij spraken met elkaar over al deze dingen die gebeurd waren.
Zij spraken heel weinig onder elkaar.
En zij spraken met elkaar over al deze dingen die gebeurd waren.
En zij spraken met elkander over alles, wat er gebeurd was.