CHUCKLING in Dutch translation

• grinniken
• lachend
• grinnikt
• zijn
• gniffelend
• lachen
• grinnikend
• gegrinnik
• chuckling

Examples of using Chuckling in English and their translations into Dutch

Gonzales was chuckling and trying not to look directly at me.
Gonzales was aan het grinniken en probeerde om niet direct naar me kijken.

Prabhupāda: Just see.(chuckling) This is the position.
Prabhupāda: Kijk aan.(grinnikt) Dit is de positie.

Chuckling That's better.- Well done.
Het was best benauwd daar.

Then she started chuckling… she fooled me big time: no urine testing here.
Toen begon ze te lachen: geen urine test hier.

Chuckling Of course I did!
Lachend Natuurlijk heb ik!

Chuckling Good one.
Da's een goeie.

Chuckling My grandmother liked Jefferson.
Mijn oma had 'n voorliefde voor Jefferson.

Chuckling: Good as new.
Zo goed als nieuw.

You are making scoffing and chuckling sounds to intimidate my co-counsel.
U maakt spottende en gniffelende geluiden om mijn co-raadsvrouw te intimideren.

Chuckling So I have heard, Brad.
Dat heb ik gehoord, Brad.

Giggling(chuckling) I highly doubt that.
Dat betwijfel ik ten zeerste.

Chuckling I wouldn't go that far.
Zo ver zou ik niet gaan.

Chuckling That's sweet that you're not jealous.
Zo lief dat je niet jaloers bent.

Chuckling Silly name.
Wat een rare naam.

Chuckling it's not like that.
Zo zit het niet.

Chuckling There's no way down.
Giegelend er is geen weg naar beneden.

Chuckling: I could have told you that.
Dat had ik je ook kunnen vertellen.

Chuckling Okay. Two children,
Het gaat over een jongetje

Chuckling This isn't exactly the best place for tic-tac-toe.
Daar is dit geen goeie plek voor.

Chuckling Please, don't say anything.
Nee! Alsjeblieft, zeg niets.