Examples of using Count on it in English and their translations into Dutch
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
You can count on it, Raylan!
Je kunt er op rekenen, Raylan!Count on it.
Daar kan je op rekenen.Count on it.
Daar kunt u op rekenen.Count on it.
Kun je op rekenen.Count on it, Bruce.
Reken daarop, Bruce.Can I count on it?
Count on it.
Daar kun je op rekenen.Count on it, harper.
Daar kun je op rekenen, Harper.You can pretty much count on it.
Je kunt op me rekenen.You can count on it that it's going to happen.
Je kunt erop rekenen dat het gaat gebeuren.You can count on it to last too.
U kunt rekenen op het laatst ook.You can also count on it to always give you a clear tone.
U kunt ook rekenen op het altijd geven u een heldere Toon.Count on it, sir, er, Roger.
Count on it.
Reken er op.Count on it, spoiled brat.
Reken erop, verwend nest.Count on it, tomboy.
Reken erop, wildebras.Count on it, sir, er, Roger. Come on, Johnnie.
Reken erop. Kom op, Johnnie.Count on it, Sara.
Reken erop, Sara.Count on it, Mrs. Amory.
Reken erop, mevrouw Amory.You can count on it.
Je kunt op me rekenen.
