REKENEN in English translation

count
rekenen
tellen
graaf
telling
aantal
de tel
aanklacht
rely
vertrouwen
rekenen
steunen
beroepen
baseren
terugvallen
berusten
afgaan
een beroep
gebruik
charge
opladen
lading
kosten
aanklacht
rekenen
leiding
laad
last
aanklagen
beschuldiging
expect
verwachten
rekenen
denken
depend
rekenen
afhangen
afhankelijk zijn
hang van
berusten
aangewezen
math
rekenen
wiskundige
berekening
de wiskunde
rekenwerk
rekensom
rekensommetje
wiskunde
arithmetic
rekenen
rekenkunde
rekensom
rekenkundige
aritmetische
rekensommetje
arithmetische
rekenwerk
rekenkunst
calculate
berekenen
uitrekenen
calculeren
doorrekenen
reckon
denken
rekenen
rekening houden
ervan
vast
vinden
geloof
deal
afspraak
omgaan
te maken
overeenkomst
behandelen
afhandelen
gaan
akkoord
afrekenen
aanpakken

Examples of using Rekenen in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Maar rekenen was nooit m'n.
Although arithmetic was never my strong.
Ze rekenen drie keer meer dan wij.
They charge three times more than what we do.
We kunnen niet rekenen op zo 'n commandant.
We can't depend on such a commander.
Ja. Vandaag in rekenen, beantwoordde ze echt wat… Wat?
Yeah. Today in Math, she answered some really?
Ik kan op u rekenen, sheriff.
I can count on you, Sheriff.
U kunt voor alles op mij rekenen.
You can rely on me for everything.
Moet ik BTW rekenen over een bitcointransactie?
Must I calculate VAT for a bitcoin transaction?
Kinderen leren goed rekenen met De wereld in getallen.
Children learn well reckon with in the world of numbers.
U kunt rekenen op een harmonieuze interieur in een romantische sfeer.
You can expect a harmonious interior in a romantic atmosphere.
In rekenen is hij wat zwak.
First, he's weak in arithmetic.
We kunnen rekenen wat we willen.
We can charge anything we want.
Je hebt leren rekenen.
You have learned math.
En op Europa kun je niet echt rekenen.
And you really can't depend on Europe.
Ik denk niet dat we op haar kunnen rekenen.
I don't think we can count on her.
Ik kan niet op je rekenen.
I can't rely on you.
Bij het wegtransport rekenen we vaak met laadmeters.
In the road transport we often calculate in loading meters.
Wij rekenen wel met hem af.
We will deal with him for you.
Op donderdag kunnen we rekenen op nauwelijks bewolkt weer.
On Thursday we can expect cloudless weather.
Elk project kan rekenen op onze volle aandacht
Every project can reckon on our full attention
We rekenen zes dollar per uur.
We charge six dollars an hour.
Results: 11234, Time: 0.0743

Rekenen in different Languages

Top dictionary queries

Dutch - English