CHARGE in Dutch translation

• opladen
• lading
• kosten
• aanklacht
• rekenen
• charge
• leiding
• laad
• last
• aanklagen
• beschuldiging
• in rekening brengen
• heffing
• toeslag
• vergoeding
• betaling
• baas
• beschuldigen
• opgeladen
• op te laden
• verantwoordelijk
• betalen
• tenlastelegging
• belast

Examples of using Charge in English and their translations into Dutch

Flame Charge, let's go!
Vlam Charge, vooruit!

Do you want to take charge, Zed?
Wil jij de leiding nemen, Zed?

Paddles. Charge to 20.
Peddels. Opladen tot 20.

Charge is set to 150?
De lading is ingesteld op 150?

No charge at all?
Geen kosten voor alles?

Here. What charge do you want to see?
Hier. Welke aanklacht wilt u zien?

Only charge for cost of repair after 2 years.
Last slechts voor kosten van reparatie na 2 jaar.

Charge the EMP!
Laad de EMP!

Litten hasn't quite mastered Flame Charge yet!
Litten heeft Vlam Charge nog niet onder de knie!

We charge for pictures now.
We rekenen nu voor foto's.

I'm taking charge of this investigation.
Ik neem de leiding van dit onderzoek.

The charge in those capacitors could kill you.
De lading in die condensators kan u doden.

Charge everything on our card.
Betaal alle kosten met onze kaart.

The charge is against your brother, Sharrow.
De aanklacht is tegen jouw broer, Sharrow.

Charge to 200 and give me the paddles.
Opladen tot 200 en geef de peddels.

Charge and discharge 500 times per battery.
Last en lossing 500 keer per batterij.

Use Flame Charge one more time! Litten!
En doe Vlam Charge nog een keer! Litten!

Charge the lightning field. Now!
Nu. Laad het bliksemveld!

They charge three times more than what we do.
Ze rekenen drie keer meer dan wij.

You cannot charge me with murder. Murder?
U kunt me niet aanklagen voor moord. Moord?