FETCH in Dutch translation

• halen
• fetch
• pakken
• apport
• apporteren
• brengen
• breng
• haal
• pak
• haalt
• apporteer
• brengt

Examples of using Fetch in English and their translations into Dutch

He's gone now. Fetch, Ernie.
Apport, Ernie. Hij is nu weg.

When I throw it. The whole point of fetch is to bring the stick back.
Het idee van apporteren is dat je de stok pakt en terugbrengt.

I will fetch your shawl.
Ik zal uw sjaal pakken.

Meg, Meg, go fetch your brother and sister.
Meg, Meg, ga je broer en zus halen.

Fetch the rope, quick-.
Vlug, pak het touw.

Be a love and fetch it out for me.
Wees lief en haal het uit voor mij.

Your name is Fetch or Dash or something.
Je naam is Fetch of Dash of zoiets.

Fetch that water.
Breng dat water.

Come, fetch, roll over.- Really?
Kom, apport, rollen.-Echt?

This toy is perfect for the dog that loves to swim and fetch.
Dit speeltje is perfect voor de hond die dol is op zwemmen en apporteren.

I will fetch the correct ones for you.
Ik zal de goede voor u pakken.

Meg, go fetch your brother and sister. Meg.
Meg, Meg, ga je broer en zus halen.

And fetch the final round Where do you go, you don't say anymore.
En haalt de laatste ronde Waar je heen gaat zeg je niet meer.

Fetch the ball and run away.
Pak de bal en ren weg.

Fetch Dory! Becky!
Haal Dory. Becky!

Fetch, ready?
Fetch, klaar?

Piers, fetch him a sword.
Piers, breng hem een zwaard.

Dylan!- Fetch. Wait, Dylan.
Dylan. Apport. Wacht, Dylan.

Toys> Fetch and throw.
Speelgoed> Apporteren en werpen.

Let me fetch my hat.
Even mijn hoed pakken.