HOMEMAKER in Dutch translation

• huisvrouw
• huisman
• homemaker
• gezinshulp
• huismoeder

Examples of using Homemaker in English and their translations into Dutch

I'm a mother. A homemaker.
Ik ben een moeder. Een huisvrouw.

I can see that you're not some happy homemaker.
Ik zie dat je niet zo'n gelukkige huisvrouw bent.

I'm a homemaker from Pasadena.
Ik ben een huisvrouw uit Pasadena.

She's not Susie Homemaker with her perfect mac-and-cheese, she's a Stepford wife.
Het is niet zomaar een huisvrouwtje… ze is een Stepford-vrouw.

I'm not really the homemaker type.
Ik ben niet echt het huisvrouwtjes type.

I toyed with normal life played happy homemaker a while.
Ik heb gespeeld met normaalheid… het huisvrouwtje uitgehangen.

Homemaker is a new,
Huisvrouw is een nieuwe,

You left me alone with Suzy homemaker and that ex of yours.
Je liet me alleen met Suzy de huisvrouw en die ex van je.

Susan's a very good homemaker.
Susan is een goede huisvrouw.

Being a homemaker is the toughest job I have ever loved.
Een thuisblijver is de zwaarste job die ik ooit heb geliefd.

And you have been a homemaker?
En je bent huishoudster?

Salmons and pinks are so homemaker.
Zalm en roze is iets voor huisvrouwen.

As a caretaker or homemaker.
als verzorgster of als moeder.

And a homemaker.
En een huisvrouwr.

And cousin Vadim's no Suzy Homemaker.
En neef Vadim is niet bepaald een huisvrouw.

Her mother is Zheng Ruilan, a homemaker.
Zeker hun huisbaas Rudy De Ruyck is een gemeenschappelijke vijand.

miss Molly homemaker.
miss Molly Huismus.

miss Molly Homemaker.
miss Molly Huismus.

Salmons and pinks are so homemaker.
Zalmkleur en roze zijn echt thuisblijvers.

Salmons and pinks are so homemaker.
Zalm en roze zijn voor huisvrouwen.