Examples of using Moeder in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Mijn moeder woont in Duitsland.
En een moeder en dochter.
M'n moeder was niet altijd lief.
Ik dans met m'n moeder.
Moeder, wat als hij zou kunnen zien?
M'n moeder heeft me nodig.
Soldaten huilen om hun moeder, niet hun vader.
Maar je moeder en ik.
Paisley. Mijn moeder heeft haar gered.
En haar moeder, Sarah?
Maar moeder, niemand wil met me spelen.
Ik ben Amy Mitchell en ik ben moeder.
Als je moeder vraagt waar we vandaag zijn geweest?
Mijn moeder had dat geld nodig.
Moeder en dochter, hè? Hé.
De moeder van Fenna.
Paisley. Mijn moeder heeft haar gered.
M'n moeder en Tom, m'n neef.
Ik ben Eliza, de moeder van Kara en Alex.