NEED TO LIVE in Dutch translation

[niːd tə liv]
[niːd tə liv]
nodig hebben om te leven
need to live
need to spend
moeten leven
have to live
should live
must live
need to live
gotta live
got to live
have to be alive
ought to be living
supposed to live
have to co-exist
nodig hebt om te leven
need to live
need to spend
moet leven
have to live
should live
must live
need to live
gotta live
got to live
have to be alive
ought to be living
supposed to live
have to co-exist
nodig heeft om te leven
need to live
need to spend

Examples of using Need to live in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Inside it gives all what you need to live.
Binnen het geeft alles wat je nodig hebt om te leven.
Me. You gotta let me live like I need to live.
Laat mij leven zoals ik moet leven.
Big clean apartment, with everything you need to live.
Grote schone appartement, met alles wat je nodig hebt om te leven.
You gotta let me live like I need to live.
Laat mij leven zoals ik moet leven.
There was everything you need to live.
Er was alles wat je nodig hebt om te leven.
Please, I need to live.
Alstublieft, ik moet leven.
Large apartment of 90 m² with everything you need to live.
Groot appartement van 90 m² met alles wat die u nodig hebt om te leven.
Floor is fully furnished and has everything you need to live.
Verdieping is volledig ingericht en heeft alles wat je nodig hebt om te leven.
It has everything you need to live.
Het heeft alles wat die u nodig hebt om te leven.
Great apartment with everything you need to live.
Groot appartement met alles wat die u nodig hebt om te leven.
Beautiful bungalow with everything you need to live.
Mooie bungalow met alles wat je nodig hebt om te leven.
And here's what you need to live on Mars.
En dit heb je nodig om te leven op Mars.
I only buy what I need to live.
Ik koop alleen wat ik nodig heb om te leven.
Need to live and do the same things.
Moeten om te leven ook de zelfde dingen doen.
You need to live a little.
Je moet meer leven, laat het gaan.
Because I need to live.
They need to live for the Islamic mission to continue.
Zij moeten in leven blijven zodat de islamitische missie door kan gaan.
It is cozy and has everything you need to live at home.
Het is gezellig en heeft alles wat je nodig hebt thuis wonen.
You can have the love you need to live.
U kunt de liefde die je nodig hebt om te leven hebben.
other pages need to live.
andere pagina's moeten live gaan.
Results: 106, Time: 0.0481

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch