OTHER ONE in Dutch translation

• ander
• andere
• anderen

Examples of using Other one in English and their translations into Dutch

not the other one.
niet de andere.

And sleeps with the other one.
Met de een en seks met de ander.

We gotta find the other one.
We moeten de anderen vinden.

I think the songs are better than the other one.
Ik denk dat de liedjes beter zijn dan de andere.

I keep tellin ya who the other one is.
Ik blijf je zeggen wie de ander is.

And this is the other one.
An8}En dit is de andere.

We both have something the other one needs.
We hebben elk iets wat de ander nodig heeft.

And this is the other one.
En dit is de andere.

One stays, the other one goes.
Eén blijft, de ander gaat.

No, no, the other one.
Nee, nee, een andere.

Yeah, she and the other one stayed behind.
Ja, zij en de ander bleven achter.

I will open the other one first.
Ik open eerst de andere.

No. I am in other one.
Nee. Ik zit in een ander.

I don't know where the other one is.
Ik weet niet waar de andere is.

Give me the other one.
Geef me de ander.

And I couldn't find the other one.
Ik kon de andere niet vinden.

I heard the other one.
Lk hoorde de ander.

The other one is you, Ben.
Jij bent de andere, Ben.

And they laughed and the other one said, Yeah.
En ze lachten en de ander zei: Ja.

I'm the other one.
Ik ben de ander.