SHE DOESN'T KNOW WHERE in Dutch translation

[ʃiː 'dʌznt nəʊ weər]
[ʃiː 'dʌznt nəʊ weər]
ze weet niet waar
they don't know where
they will never know where
they won't know where

Examples of using She doesn't know where in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
And she told you she doesn't know where he is.
Ze zegt dat ze niet weet waar hij is.
She already told you she doesn't know where he is.
Ze heeft al gezegd dat ze niet weet waar hij is.
She doesn't know where to send them.
Ook al weet ze niet waar ze heen moeten.
Only, she doesn't know where to go.
Alleen weet ze niet waar ze heen moet.
And she won't because she doesn't know where to look.
Ze weet niet waar ze moet zoeken.
Tanya clearly told me she doesn't know where it is.
Tanya zei duidelijk dat ze niet wist waar ie was.
It's as if she doesn't know where we're heading.
Alsof ze niet weet, waar het om gaat.
Mother claims she doesn't know where he is.
De moeder zegt dat ze niet weet waar hij is.
She doesn't know where her baby is?
Weet ze niet waar de baby is?
But so far, she says she doesn't know where he is.
Maar tot nu toe zegt ze, dat ze niet weet waar hij is.
she's lost, she doesn't know where to turn.
verdwaald, weet niet waar ze heen moet.
And this bitch here is telling me she doesn't know where he is!
En dit kreng hier zegt me dat ze niet weet waar hij is!
Is telling me she doesn't know where he is! And this bitch here.
En dit kreng hier zegt me dat ze niet weet waar hij is.
The girlfriend claims she doesn't know where he is.-Yes.
Ja. Z'n vriendin zegt dat ze niet weet waar hij is.
For example, he or she doesn't know where your living room is located.
Bijvoorbeeld, hij of zij weet niet waar je woonkamer zich bevindt.
She doesn't know where he is, but I do..
Zij weet niet waar hij is, maar ik wel.
It's obvious she doesn't know where he is?
Zie je niet dat ze niet weet waar hij is?
She said she doesn't know where he is.
Ze weet niet waar hij is.
You think she doesn't know where you have been?
Denk jij dat zij niet weet, waar je geweest bent?
Right? She doesn't know where to start?
Ze weet niet waar ze moet beginnen. Toch?
Results: 108, Time: 0.0452

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch