THE INSTRUCTOR in Dutch translation

[ðə in'strʌktər]
[ðə in'strʌktər]
de instructeur
instructor
de docent
teacher
the tutor
docent
professor
lecturers
instructor
de leraar
teacher
tutor
the professor
the master
the schoolteacher
the guru
de cursusleider
your instructor
the course leader
de instructrice
the instructor
onderwijzer
teacher
schoolteacher
educator
instructor
tutor
schoolmaster
de instructor
the instructor

Examples of using The instructor in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Leading? Me? You're the instructor here?
Ik? Jij bent de instructeur hier. Leiden?
As the instructor, you own the discussions.
Jij als de cursusleider bent de eigenaar van de discussies.
The instructor let us out early.
De docent liet ons vroeger gaan.
The instructor was a dick.
De leraar was een lul'.
Me? Leading? You're the instructor here?
Ik? Jij bent de instructeur hier. Leiden?
She's the instructor.
Ze is de instructrice.
The instructor is now using the student account in that course only.
De cursusleider gebruikt de studentenaccount alleen in die cursus.
And then the instructor drove over his foot.
Maar de instructeur is over z'n voet gereden.
Yeah, I know, but we were both mocking the instructor.
Ja, maar toen we de leraar nadeden, wist ik dat het goed zat.
He looks at the feedback from the instructor.
Hij kijkt naar de feedback van de docent.
Later, the instructor restores the course using the course archive package.
Enige tijd later herstelt de cursusleider de cursus via het archiefpakket van de cursus.
Yeah, and the instructor said I was a natural.
Ja, en de instructeur zei dat ik een natuurtalent was.
The participants have the full attention of the instructor.
De deelnemers hebben de volledige aandacht van de docent.
Presentation of a model made by the instructor. Method.
Presentatie van een model dat wordt gemaakt door de leraar. Methode.
For this, they have to employ criteria that are determined by the Instructor.
Hiervoor moeten studenten criteria hanteren die zijn ingesteld door de cursusleider.
Private lessons are to be agreed through the instructor.
Privélessen worden overeengekomen via de leraar.
I get no picture of the instructor.
Ik krijg geen beeld van de docent.
The admin selects what products the instructor can teach.
De admin selecteert welke producten de instructeur kan lesgeven.
Compare the experiences from the instructor view Explore All Accessibility.
De ervaringen vergelijken vanuit het oogpunt van de cursusleider Alles bekijken Toegankelijkheid.
Patience and explanation of the instructor.
Geduld en uitleg van de instructeur.
Results: 456, Time: 0.0369

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch