BUBEN - vertaling in Nederlands

• boeren
• jongens
• zoon
• boer
• zoons

Voorbeelden van het gebruik van Buben in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Die Buben werden aus allen möglichen Gründen hierhergeschickt.
Jongens worden hier om allerlei redenen naartoe gestuurd.

Zwei Buben. Drei Buben, zweimal die Neun.
Twee boeren.- Drie boeren, twee negens.

Hast du einen Buben?
Heb je een boer?

Buben gehen doch nie allein auf Abenteuer.
Jongens gaan meestal niet alléén op avontuur.

Zwei Königinnen, drei Buben. Ein Full House.
Full House. Twee koninginnen, drie boeren.

Haben Sie einen Buben?
Hebt u een boer?

Die Buben haben tagelang über nix anderes geredet.
De jongens konden nergens anders over praten.

Du hast Zweier und Buben.
Je hebt tweeën en boeren.

Willst du den Buben?
Wil jij die boer?

Wo ich herkomme möchten alle Buben Rabies oder Kaufleute werden.
Waar ik van kom, willen alle jongens rabbijn of koopman worden.

Du hast doch Buben und Neunen.
Ik weet dat je boeren en negens hebt.

Ich sag euch, er hat den Buben.
Dollar.- Hij heeft de boer.

Es war in Brand bösen Buben.
Het werd in brand gestoken door de ondeugende jongens, een.

Ich brauch noch einen Buben.
Lk heb nog 'n boer nodig.

Ich bin ein Mann und ihr seid Buben.
Ik ben een man en jullie zijn jongens.

Jabami legte einen König und Buben weg.
Jabami heeft een koning en een boer weggegooid.

Ich habe gern larmende Buben um mich.
Ik hoor graag jongens.

Du hast meinen Buben.
Jij hebt m'n boer.

Böse Buben.
Stoute jongens.

Haben Sie Buben?
Hebt u een boer?