Voorbeelden van het gebruik van Zoons in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De zoons van de rentmeester zegden dat ze Sigi slechts eventjes hadden gezien.
Ik had een vrouw en twee zoons.
Mijn zoons.
Over zoons gesproken.
Het is mijn zoons, Bodie, laatste jaar.
Hoe maken mijn zoons de prinsen 't?
Al m'n zoons zijn er
Ik heb twee zoons, weet je.
M'n twee zoons zijn vermoord.
En z'n zoons.
Redde mijn zoons leven en dat van mij.
M'n zoons verdienen beter.
Luister, mijn zoons gokprobleem waren zijn probleem, niet de mijne.
Ze wonen met hun vier zoons in Fijnaart.
Mijn zoons zijn bij hun oma in Alicante.
Wij hebben twee zoons van vier en zes.
We hebben geen zoons.
Niet zonder mijn zoons.
Mijn zoons is opgeslokt geweest door de oorlog.
Voor we onze zoons kregen, Domhnall en Cillian.