Voorbeelden van het gebruik van Zoon in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Homer, jouw zoon deugd niet, toch?
Men wilde het hoofd van haar zoon.
Zijn zoon werd naar beide heren vernoemd.
Een zoon heeft z'n vader nodig. Dank je.
De Zoon en de Heilige Geest.
Ezra Goldman, Lee Drexler en je zoon Ray.
Mijn zoon en ik.
Rijdt je zoon met een ijskar?
Door je zoon in het Inland achter te laten, doe je niets anders.
Zeg de naam van je zoon.
Hoe heet je zoon ook alweer?
Ik stuur mijn zoon er niet heen!
Geen zoon van haar zal ooit regeren.
Verrader. Ze is de moeder van mijn zoon.
Ik was gelukkig met een zoon.
Mijn zoon, ik.
Ik wist niet dat ik met Mussolini een zoon had.
hij was m'n zoon.
In de naam van de vader, de zoon en de heilige.
Overlijden van 16 maand oude zoon Frans op 8-juli 1927 33j.