Voorbeelden van het gebruik van Zoon in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Virtuele werkelijkheids automatische zoon, het spelmachine van de Muntstukopdringer.
Onze zoon, de leugenaar, is drie weken geleden ontslagen.
Ze hebben je man en zoon vermoord en ze zijn er niet voor gestraft.
Dat is mijn zoon, de dokter.
En waar Zoon en ik ondertussen waren?
Zoon: “Ik denk dat we binnen moeten kijken.”.
Zoon eet geen vlees.
Dat je zoon wordt erkend.
Weten jullie niet dat zijn zoon het vriendje van Shinko is!
Zijn zoon zal hem niet opvolgen
Ik heb een zoon die psychisch ziek is.
Zelfs door de zoon van de paus.
Wat gaat jouw zoon vannacht doen?
Je wist dat je nog een zoon had voor wie je er moest zijn.
Mijn zoon gaat zo niet heten.
Obama benoemt zoon van immigranten tot minister van Werk.
Mijn zoon, de miljonair.
Niemand's zoon verdient dat.
En zijn zoon liet hij niet rijden.
Zoon Joe Biden uit de Navy gegooid wegens cocaïnegebruik.