GEBACKEN - vertaling in Nederlands

gebakken
backen
braten
machen
behälter
kochen
grillen
das backen
brutzeln
garen
gemaakt
machen
erstellen
werden
bauen
schaffen
reparieren
bringen
tun
haben
treffen
bakken
backen
braten
machen
behälter
kochen
grillen
das backen
brutzeln
garen

Voorbeelden van het gebruik van Gebacken in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Sam, ich habe dir ein paar Kekse gebacken.
Sam, ik heb koekjes voor je gebakken.
Sabrina hat mir Plätzchen gebacken.
Sabrina heeft wat koekjes voor me gemaakt.
Ihr habt etwas gebacken? Hi. -Hi.
Hoi. Waren jullie iets aan het bakken?-Hoi.
Ellen hat sie gebacken.
Ellen heeft ze gebakken.
Ich habe sie nicht zur Deko gebacken.
Ik heb hem niet gemaakt als decoratie.
Kekse gebacken.
Koekjes bakken.
Ich habe sie selbst gebacken.
Ik heb ze zelf gebakken.
Sie hat Ihnen das Croissant gebacken.
Zij heeft die croissant gemaakt.
Das ich gebacken habe.
Dat ik aan het bakken ben.
Ich habe gebacken.
Ik heb wat gebakken.
Deshalb habe ich dir Kekse gebacken.
Ik heb koekjes voor jou gemaakt.
Ich habe eine Birnen-Tartine gebacken.
Ik heb een Perentartine gebakken.
Den habe ich für dich gebacken.
Ik heb dit voor jou gemaakt.
Er hat mir Brownies gebacken.
Hij heeft brownies gebakken.
Ich habe dir Kekse gebacken.
Ik heb koekjes voor je gemaakt.
Den hab ich selbst gebacken.
Die had ik zelf gemaakt.
Die hat meine Mutter gebacken.
Die had mijn moeder gebakken.
Ich hab heute Morgen Waffeln gebacken.
Ik heb vanochtend wafels gemaakt.
Ich habe gebacken.
Ik heb gebakken.
Den Kuchen hat Miss Alicia selbst gebacken.
Miss Alicia heeft de taart zelf gemaakt.
Uitslagen: 678, Tijd: 0.0903

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands