GIER - vertaling in Nederlands

• hebzucht
• hebberigheid
• lust
• zucht
• inhaligheid
• uit hebzucht
• gierigheid
• gretigheid

Voorbeelden van het gebruik van Gier in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Es ist eine Geschichte über Gier und Angst.
Het is een verhaal over hebberigheid en angst.

Gier hat Sie hergebracht.
Hebzucht heeft u hier gebracht.

Vielleicht hat ihre Gier ihren Rassismus übertrumpft.
Misschien overtreft hun hebberigheid hun racisme.

Gier ist Ihre Sünde,
Hebzucht is jouw zonde,

Dürre? Gier?
Droogte? Hebberigheid?

Ja. Gier hat diesen Effekt auf Menschen.
Ja. Hebzucht heeft dat effect op mensen.

Doch Korruption und Gier herrschen noch immer.
Maar er is nog altijd corruptie en hebberigheid.

Gier hat das Loch in ihre Herzen gebrannt.
Hebzucht heeft een gat in hun hart gebrand.

Am Ende… war mein großes Rätsel… nur menschliche Gier und meine eigene Schwäche.
Uiteindelijk… was mijn grote mysterie… niets meer dan hebberigheid en mijn eigen zwakheid.

Gier ist die größte Armut".
Hebzucht is de grootste armoede.

Pech? Dürre? Gier?
Pech? droogte? Hebberigheid?

Gier ist… Guter Gott!
Hebzucht is… goeie god!

Seid Ihr an meinem Angebot interessiert oder nicht?- Taktik.- Gier.
Tactiek. Interesseert mijn aanbod je of niet?- Hebzucht.

Gier funktioniert. Das ist richtig.
Het is juist. Hebzucht werkt.

Das verstehe ich. Gier.
Dat begrijp ik. Hebzucht.

Das ist es. Gier.
Dat is het… Hebzucht.

Und blinder Optimismus. Gier.
En blind optimisme. Hebzucht.

Des Aberglaubens und des Schmerzes. Ein primitives Land der Gier.
Een primitief land van hebzucht, bijgeloof, en pijn.

Es ist Gier, Mr. Graff.
Het is hebzucht, Mr Graff.

Die Gier ist das reinste.
Hebzucht is de zuiverste.