KLEINGELD - vertaling in Nederlands

• kleingeld
• geld
• kwartje
• wisselgeld
• kwartjes
• muntjes
• munten
• muntje
• een peulenschil

Voorbeelden van het gebruik van Kleingeld in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Nein. Hast du Kleingeld?
Heb je 'n kwartje?-Nee?

Ich werde dieses Kleingeld in die Luft werfen.
Ik gooi die muntjes in de lucht en wat je opvangt,

Ich brauche etwas kleingeld, ich muss zum WaschsaIon.
Geef eens wat kwartjes, ik moet naar de wasserette.

Und das Kleingeld? Das Kleingeld.
En het kleingeld? Het kleingeld.

Deins ist, dass du dich für Kleingeld im Dreck wälzt.
Jouw probleem is dat je in het vuil vecht voor wat wisselgeld.

Das gibt Schoki und Kleingeld zum Eichhörnchenbewerfen!
En veel munten om naar eekhoorns te gooien. Dat is genoeg voor minstens twee repen!

Tiberio!- Habt ihr Kleingeld?
Hebben jullie 'n muntje?- Op Tiberio!

Habt ihr Kleingeld?
Heb je een kwartje?

Ich will dein Kleingeld nicht.
Ik wil jouw geld niet.

Ich hole Kleingeld.
Ik haal wel muntjes.

ich habe kein Kleingeld mehr.
Ik heb geen kwartjes meer.

Schlüssel, Kleingeld.
Sleutels, kleingeld.

Ich habe Kleingeld.
Ik heb wisselgeld.

In der Diele ist eine Schüssel mit Kleingeld.
In de hal staat een schaal met munten.

Ich habe nicht genug Kleingeld.
Ik heb niet genoeg geld.

Habt ihr Kleingeld?
Hebben jullie 'n muntje?

Hast du Kleingeld?
Heb je 'n kwartje?

Nein. Das ist nur eine Rolle Kleingeld.
Nee, dat is een rol kwartjes.

Ich hab kein Kleingeld mehr.
Ik heb geen kleingeld meer.

Ich brauch Kleingeld.
Ik wil wisselgeld.