Voorbeelden van het gebruik van Mager in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Die Ernte ist mager.
Mein Konto sieht noch etwas mager aus.
Mijn bankrekening is wat magertjes.Roosevelt ist mager.
Roosevelt is mager.Etwas sagt mir, dass unser Anteil mager ausgefallen ist.
Iets zegt me dat ons deel wat magertjes is.Du bist so mager.
Wat ben je mager.Ich bin mager.
Ik ben mager.Jung, rothaarig,, mager.
Jong, rood haar, mager.Dieser Plan ist ziemlich mager, May.
Dit plan is vrij mager, May.Zwei Pfund, mager.
Twee pond, mager.Die Ernte war mager.
De oogst was mager.Er war mager.
Hij was mager.Irgendetwas das mager ist?
Iets dat mager is?Du bist mager geworden, nur noch Haut und Knochen.
Wat ben je mager geworden. Vel over been.Sie ist zu jung und zu mager.
Etwas mager, aber gut.
Een beetje mager maar goed.Du warst zu mager.
Vroeger was je te dun.Bin ich nicht zu mager und schwach für einen Rugbyspieler?
Er war so mager, er würde kaum essen.
Hij was zo mager, hij at nauwelijks.So mager unsere Verteidigung auch sein mag… als einen Verdacht. die Kläger haben letztendlich nichts.
Hoe armoedig onze verdediging ook is… de aanklager heeft uiteindelijk niets… behalve vermoedens.Du bist so mager.
Je bent zo mager.
