PISS - vertaling in Nederlands

• pis
• piss
• plas
• pissen

Voorbeelden van het gebruik van Piss in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich piss denen ins Maul.
Ik pis ze in hun bek.

Wenn du schnarchst, piss ich dir in den Mund, verstanden?
Pis ik in je mond, begrepen? Als je snurkt?

Ich piss mir auch ins Gesicht, innerlich.
Ik plas ook op mijn gezicht, aan de binnenkant.

Unglaubliche Schönheiten piss auf seinem Gesicht.
Ongelooflijke schoonheid pissen op zijn gezicht.

Ich piss dir ins Gesicht, du Scheiß-Freak.
Ik pis op je gezicht, engerd. Een beetje maar.

Sorry?- Piss woanders?
Ga ergens anders pissen. Sorry?

Ich piss drauf für dich.
Ik pis erop voor je.

Piss Ihr Weg zu verbesserter Gesundheit!
Plassen uw weg naar verbetering van de gezondheid!

Ich piss drauf.
Ja ik pis er op.

Piss woanders?- Entschuldige?
Ga ergens anders pissen. Sorry?

Piss dir nicht ans Bein.
Betrek niet alles op jezelf.

Dann piss ich auf seinen Sarg.
Dan pis ik op zijn kist.

Ich piss auf deinen Laptop.
Ik ga op je laptop pissen.

Ich piss drauf für dich.
Ik zal er op pissen voor je.

Piss nicht aufs Bett.
En niet op het bed pissen.

Nimm die Stellung ein. Ich piss auf dich.
In positie. Ik pis over je.

Klappe oder ich piss dir ins Maul.
Bek dicht of ik zeik in je smoel.

Aber piss mir nicht auf den Rücksitz.
Maar niet op m'n achterbank pissen.

Wenn mich jemand gegen die Bande stößt, piss ich mich voll.
Als ze me tegen de kant rijden, pis ik in m'n broek.

Wie ein… Piss.
Zoals een pies?