Voorbeelden van het gebruik van Pis in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Mijn pis.
Nee. Pis niet op de maan, schat- Nee.
Maar alles wat ik pis is stof.
Waarom pis je er niet op?
Daarvoor pis ik lekker in de badkuip.
Ik ga zo huilen. Ik huil pis.
Ze ruiken naar muffe pis.
Dat is niet mijn pis.
Snel, ik pis in mijn broek.
Pis jezelf maar nat.
De zigeuners zijn de reden waarom ik over mijn ballen pis.
Bovendien pis je op mijn voet.
Wil je dat ik pis in een potje?
En ik pis zittend… Ik pis oranje.
En ik heb een zakje pis nodig.
Je ligt daar in je eigen pis.
Pis er maar niet van in je broek.
Schiet op. Rodrigo, pis maar in de auto als je wilt.
Schijt, ik pis wel in bed.
Jij bent het die stinkt naar eigen pis.