SCHENK - vertaling in Nederlands

geef
geben
schenken
bieten
verleihen
zeigen
liefern
machen
bringen
lassen
haben
schenk
schenke
gib
gewähre
gieß
mach
gebäre
spende
krijg
bekommen
erhalten
kriegen
haben
werden
bringen
geben
gewinnen
holen
können
shenk
schenk
koop
kaufen
erwerben
besorgen
schenken
den kauf
geven
geben
schenken
bieten
verleihen
zeigen
liefern
machen
bringen
lassen
haben
geeft
geben
schenken
bieten
verleihen
zeigen
liefern
machen
bringen
lassen
haben
krijgt
bekommen
erhalten
kriegen
haben
werden
bringen
geben
gewinnen
holen
können

Voorbeelden van het gebruik van Schenk in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Banks und Schenk!
Banks en Shenk.
Schenk mir ein Kind.
Geef mij een kind.
Schenk ihm keine Aufmerksamkeit, McGee.
Schenk geen aandacht aan hem, McGee.
Ich schenk sie dir, komm!
Ik geeft het je, oké!
Schenk ihr doch einfach ein hübsches Haus und einen Titel?
Kan je haar geen leuk huis geven en een titel?
Wirf'nen Spare Ich schenk dir dafür Gelato.
Gooi nu een spare en je krijgt van mij een gelato.
Und ich schenk dir mein Herz.
En ik geef jou mijn hart.
Schenk mir Stärke.
Schenk me de kracht.
Tante Harriet, schenk Mr. Vandergilt noch etwas Tee ein, ja?
Tante Harriet, geeft Mr. Vandergilt wat meer thee, wil je?
Wenn ich darf, schenk ich dir die Welt und alles darin.
Als je me toestaat, wil ik je de wereld en alles erin geven.
Schenk mir einen Sohn.
Geef me een zoon.
Schenk uns was zu trinken ein!
Schenk 'n borrel voor ons in!
Wenn ich darf, schenk ich dir die Welt und alles darin.
Als ik het van je mag, wil ik je de wereld en alles erin geven.
Schenk mir ein neues Gesicht.
Me een nieuw gezicht geeft.
Ich schenk dir mein Rad.
Ik geef je mijn fiets.
Schenk einfach den verdammten Drink ein.
Schenk die klotedrank gewoon in het glas.
Schenk ihm auch welche fürs Wochenende.
Je moet hem ze ook voor het weekend geven.
Schenk einem Affen eine geladene Waffe.
Alsof je een aap een geladen geweer geeft.
Schenk mir ein Kind.
Geef me een kind.
Schenk den Gin ein, Junge.
Schenk jenever in, jongen.
Uitslagen: 408, Tijd: 0.1934

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands