Voorbeelden van het gebruik van Geven in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Geven de tolheffers van Brick je problemen?
We geven de drugs af en halen het geld.
Jij krijgt de grootste eer die dit land je kan geven.
Had ik je maar een kind kunnen geven.
God geeft aan hen die geven.
Alleen een ander dier kan je goede seks geven.
Maar… als we hen de tijd geven, lopen de Amerikanen over ons heen.
Andere geven een emotie af.
We geven hem de foto's en hopen
Maar nu geven ze hem de schuld van de crash.
Ik kan hem aan jou geven.
Titanen in de industrie geven je een prijs.
Ik zal hem aan hem geven.
Vader… Ik kan hem nooit een zoon geven.
Dat kan u me niet geven.
Niet vrijwillig. Daarom geven we haar geen keus.
We geven weer een ontgroeningsfeest bij mij thuis.
Als m'n moeder opduikt, geven we haar aan.-Ja.
Idioten zoals jij geven rijke mannen een slechte naam, compadre.
Tessa ontbijt geven en de baby voeden en aankleden.