SCHLUCKEN - vertaling in Nederlands

slikken
schlucken
nehmen
schluckbeschwerden
beim schlucken
runterschlucken
einwerfen
doorslikken
schlucken
runterschlucken
beim schlucken
runter
innemen
einnehmen
einnahme
erobern
vertreten
schlucken
beziehen
innehaben
besetzen
konfiszieren
kapern
opslokken
verschlingen
verschlucken
slokjes
schluck
trinken
drink
glas
schlückchen
sip-kombination
glupsch
doorslikt
slikproblemen
verzwelgen
verschlingen
verschlucken
verzehren
slik
schlucken
nehmen
schluckbeschwerden
beim schlucken
runterschlucken
einwerfen
slikt
schlucken
nehmen
schluckbeschwerden
beim schlucken
runterschlucken
einwerfen

Voorbeelden van het gebruik van Schlucken in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Medicine category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Sie müssen das hier schlucken.
Je moet dit doorslikken.
Die Höllenfeuer klaffen schon und werden uns alle schlucken!
Het hellevuur staat wijd open en zal ons allen verzwelgen.
Aber sie wollen nur kleinere Gemeinschaften schlucken. Das hatte ich gehofft.
Ik hoopte dat het zo zou zijn, maar ze willen gewoon andere gemeenschappen opslokken.
Die Patienten solltenVANTAVO nur als Ganzes schlucken.
VANTAVO moet altijd in zijn geheel worden doorgeslikt.
Das Trockenmittel nicht schlucken.
Het droogmiddel niet innemen.
Ich kann nicht schlucken.
Ik… ik kan niet slikken.
Ich kann sie so nicht schlucken.
Ik kan ze zo niet doorslikken.
lass den OVF dich schlucken.
en laat je opslokken door de OGV.
Schlucken Sie sie nicht im Ganzen.
Slik ze niet in hun geheel door.
Sie müssten unheimlich viel davon schlucken, um eine Reaktion hervorzurufen.
Je zou een heleboel van dit moeten innemen om een reactie te veroorzaken.
Kein Wunder, dass Sie nicht schlucken konnten.
Geen wonder dat je niet kon slikken.
Er ist erstickt… als er acht Waffeln schlucken wollte.
Hij is gestikt… toen hij acht wafels wilde doorslikken.
Schlucken Sie sie nicht im Ganzen.
Slik ze niet heel door.
Er kriegt kaum noch Luft und sie muss gleich Pillen schlucken.
Hij krijgt geen adem en zij slikt pillen.
Ich kann nicht schlucken.
Ik kan niet slikken.
Sie wollte sie einfach alle schlucken.
Ze wilde ze allemaal innemen.
Schau hin. Lecken, schlucken und saugen.
Kijk dan. Likken, doorslikken en sabbelen.
Und schlucken. Und schlucken.
En slik. En slik.
Aber lassen Sie mich nicht warten. Es ist mir egal, ob Sie spucken oder schlucken.
Kan me niet schelen of u spuugt of slikt.
Ich kann nicht schlucken.
Lk… ik kan niet slikken.
Uitslagen: 724, Tijd: 0.1014

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands