SCHOSS - vertaling in Nederlands

schoot
schießen
feuern
abdrücken
jagen
knallen
kommen
entgehen
ballern
shooting
zielen
neerschoot
erschießen
abknallen
töten
umlegen
niederschießen
abschuss
scoorde
punkten
erzielen
scoring
treffen
tor
sammeln
punkte machen
schießen
flachgelegt
punktzahl
vuurde
feuer
schießen
zu feuern
fichte
brände
doodschoot
erschießen
töten
umbringen
abknallen
erschieûen
de schutter was
der schütze sein
heeft beschoten
schossen
schoot zitten
schoß sitzen
schiet
schießen
feuern
abdrücken
jagen
knallen
kommen
entgehen
ballern
shooting
zielen
schieten
schießen
feuern
abdrücken
jagen
knallen
kommen
entgehen
ballern
shooting
zielen
geschoten
schießen
feuern
abdrücken
jagen
knallen
kommen
entgehen
ballern
shooting
zielen
neergeschoten
erschießen
abknallen
töten
umlegen
niederschießen
abschuss
neerschieten
erschießen
abknallen
töten
umlegen
niederschießen
abschuss

Voorbeelden van het gebruik van Schoss in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Er schoss mir in die Brust!
Hij schoot me in mijn borst!
Bauer schoss diesen beiden Marines mitten in ihre Westen, weil er genau wusste.
Bauer beschoot die twee mariniers middenin hun vesten, hij wist.
Das ist die Schlampe, die auf mich schoss.
Dat is de trut die me neerschoot.
Er schoss auf seinen eigenen Sohn?
Denk jij dat hij zijn eigen zoon heeft beschoten?
Erinnerst du dich, wie ich den Hasen schoss?
Weet je nog dat ik dat konijn doodschoot?
Darf ich auf deinen Schoss.
Mag ik op je schoot zitten?
Er schoss 23 Treffer.
Hij scoorde 23 doelpunten.
Das Exekutionskommando zielte, schoss- der General war tot.
Het executiepeloton mikte, vuurde-- de generaal was dood.
Wer schoss auf dem Gelände? Owen!
Wie schoot er op het terrein? Owen!
Ich erkenne die Person, die auf meinen Hund schoss, nicht.
Ik herken de persoon niet die mijn hond neerschoot.
Damals in Brancaccio. Das war der Sohn von dem, der auf mich schoss.
Hij was de zoon van degene die me beschoot in Brancaccio.
Ein anderer Polizist schoss den Mann nieder.
Een agent schiet de man dood.
Di, bleib auf Davids Schoss.
Di, blijf op Davids schoot zitten.
Hier schoss er in den folgenden zwei Spielzeiten 30 Tore.
Daar scoorde hij 12 doelpunten uit 30 wedstrijden.
Wenn man ständig schoss, fing das Wasser an zu sieden.
Als je continu vuurde, kookte het water.
Daisy Johnson schoss auf Talbot.
Daisy Johnson schoot Talbot neer.
Ich glaube, er schoss auf mich.
Ik denk dat hij me neerschoot.
Basierend darauf, dass er auf meine Kinder schoss.
Gebaseerd op het schieten op mijn kinderen.
Unser Revolverheld schoss und traf Lou im Bauch.
Held schiet, raakt Lou in de buik.
Komm. Setz dich auf meinen Schoss.
Kom op mijn schoot zitten.
Uitslagen: 1436, Tijd: 0.1508

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands