SCHULKINDER - vertaling in Nederlands

schoolkinderen
schulkind
kinderen
baby
junge
sohn
kleine
tochter
scholieren
schüler
schulkinder
kinder
studenten
oberschüler
abiturienten

Voorbeelden van het gebruik van Schulkinder in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Mehr als 20% der Schulkinder haben Schwierigkeiten, einfache Rechenaufgaben zu lösen.
Meer dan 20% van de scholieren heeft moeite met het oplossen van eenvoudige rekensommen.
Schulkinder lernen durch die chinesische Kalligraphie sinogrammes mit einem Kugelschreiber
Schoolkinderen leren Chinese kalligrafie door de sinogrammes met een balpen
Sollten Schulkinder geimpft werden?
Moeten schoolkinderen gevaccineerd worden?
Hunderte Schulkinder machen hier ihre ersten Erfahrungen mit der Beobachtung des Himme.
Honderden scholieren maken hier jaarlijks voor het eerst kennis met de sterrenkunde.
Ob sie schwarze Schulkinder im Süden der U.S.
Hetzij ter"bescherming" van zwarte schoolkinderen in het Zuiden der V.S.
Davis verwendet Schulkinder und Polizisten anstelle von professionellen Schauspielern.
Davis gebruikt scholieren en politieagenten in plaats van professionele acteurs.
Nicht einmal Schulkinder sind wichtiger als Autos.
Zelfs schoolkinderen zijn minder belangrijk dan auto's.
Schulkinder und Lehrkräfte sind in der Gewalt der Terroristen.
Leerlingen en docenten zijn in handen van terroristen.
Solche Probleme betreffen Schulkinder jeden Alters. Anweis.
Dergelijke problemen treffen schoolkinderen van elke leeftijd.
Er hat Gift an Schulkinder verkauft.
Die verkocht vergiftigde melk aan scholieren.
Sind wir Schulkinder, oder was? Nina.
Zitten we op de basisschool of zo? Nina.
Was haben Ihnen die Schulkinder damals nur angetan?
Wat hebben die schoolkinderen je aangedaan?
Nina. Sind wir Schulkinder, oder was?
Zitten we op de basisschool of zo? Nina?
Schulkinder auf dem Weg nach Chost.
Schoolkinderen op weg naar Khost.
Die Schulkinder und Mütter, die Familienväter,
De school kinderen en moeders… familie man,
Richtig, weil wir Schulkinder sind.
Inderdaad. Want we zijn schoolkinderen.
Schulkinder auf Ausflügen sowie bei Museumsbesuchen
Voor schoolgaande kinderen zorgen als zij op excursie gaan,
Der Aufsatz"Was ist Gerechtigkeit" für Schulkinder.
Het essay"Wat is gerechtigheid" voor schoolkinderen.
Schulkinder in der Mittagspause oder anderen Unterrichtspausen zu betreuen.
Schoolgaande kinderen tussen de middag en tijdens andere tussenuren opvangen;
Ein Essay über die"Bibliothek" für Schulkinder.
Een essay over de"Bibliotheek" voor schoolkinderen.
Uitslagen: 152, Tijd: 0.0453

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands