Voorbeelden van het gebruik van Shit in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
das ist euer Shit.
Was ist mit Shit Rat? Neuer Hund?
Eine Kuh!- Wo ist der Shit?
Shit.- Scheiße.-
Irgendeinen neuen Shit.
Wat nieuw spul.Da sind sie. Shit.
Daar zijn ze. Shit.Wo ist der Shit?- Eine Kuh!
Een koe.- Waar is je hasj?Er ist der Coach.- Shit.
Dat is verdomme de Coach.Guter Shit.
Goed spul.Brit, Brit, Brit, dein Cheering ist shit.
Brit, Brit, Brit, je yells zijn shit.Wem gehören die sieben Kilo Shit?
Hoe komen jullie aan zeven kilo hasj?Oh, Shit.
Oh, verdomme.Oh Shit, du blutest durch.
Je bloedt door die ene. Oh shit.Ich habe sehr guten Shit hier.
Ik heb hier fantastisch spul.Wegen drei Gramm Shit.
Voor drie gram hasj.Shit! Was ist das?!
Wat is dat, verdomme?Es ist nichts. Shit.
Het is niets. Shit.Ab sofort rauchst du nur noch den Shit von deinem Dad.
Vanaf nu rook je enkel nog je vaders spul.Hier sind viele Leute und wir haben Shit.
Er zijn veel mensen hier en wij hebben hasj.Gehören Sie zu ihm? Oh, Shit.
Ben je samen met hem? Verdomme.
