Voorbeelden van het gebruik van Shit in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Shit, Mickey. Wat doe jij hier verdomme?
Shit, ik zou ook met me neuken.
Shit, ze hebben ons gevonden.
Kijk in de auto. Shit.
Holy shit, ze zijn groot.
Stella? Shit, mijn broek?
Shit. Blijf zoeken!
Shit, de deur is niet op slot. Nick!
Wat? Shit. Zak? Carl.
Shit, ik ben duizelig. Wacht.
Shit, de Roudors vergeten.
Ze zijn naar je op zoek, man. Shit.
Shit, mijn mobiel heeft geen bereik.
Shit, Stacey ook. Voicemail.
Shit, echt?
Shit, yaar, ik ben bloednerveus.
Shit. Het is Ben-Gurion.
Shit, ik wil je spreken!
Wacht. Shit, ik ben duizelig.
Hai, ik heb een taxi nodig van de ha… Shit.