TEDDY - vertaling in Nederlands

• teddy
• teddybeer
• beer
• teddy's
• beertje

Voorbeelden van het gebruik van Teddy in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Teddy gab mir eine Marathon-Angioplastie.
Teddy's geweldige klus was een enorme angioplastiek.

Gib mir meinen Teddy zurück!
Geef m'n beertje terug!

Teddy. Wer ist Harley?
Wie is Harley? -Teddy.

Der Teddy, den Sie mir zum Geburtstag schenkten.
De beer die u me gaf voor mijn verjaardag.

Teddy sieht es auch. Siehst du.
Zie je? Teddy ziet het ook.

Sheils.- Ich habe keinen Teddy bekommen.
Sheils.- Ik heb geen teddybeer gekregen.

Sie ist schön. Teddy ist schuld, dass ich spät komme.
Het is eigenlijk Teddy's schuld dat ik zo laat ben. Het is prachtig.

Ich finde meinen Teddy nicht.
Ik vind m'n beertje niet.

Ich kann nichts hören.- Teddy.
Ik hoor niks met die muziek. -Teddy.

Ein Teddy mit Fliege. Ein Spielzeug.
Een beer met een strikje. Speelgoed.

Teddy ist auf der Toilette.
Teddy is naar de wc.

Komm! Nimmst du deinen Teddy mit?
Kom op. Gaat je teddybeer mee?

Teddy gab mir eine riesige Angioplastie.
Teddy's geweldige klus was een enorme angioplastiek.

Gib mir meinen Teddy wieder!
Geef mijn beertje terug!

Ich muss den Teddy wieder mitnehmen. Ada!
Ik moet de beer terugnemen. Ada!

Schwester Teddy ist da, um sich um dich zu kümmern, Bob.
Verpleegster Teddy is er om voor je te zorgen, Bob.

Du hast einen Teddy bekommen?
Heb je een teddybeer gekregen?

Ich war da, weil Teddy mit dem magischen Scheckbuch wedelte und zahlte.
Ik kwam er binnen door Teddy's magische chequeboekje.

Gib mir meinen Teddy zurück!
Geef mijn beertje terug!

Mein Teddy hieß echt Chim Chim.
Mijn beer heette Chim-Chim.