IT GOOD - vertaling in Nederlands

• het goed
• het lekker
• het fijn
• het leuk
• het mooi
• t goed
• het goede
• t lekker
• het beste
• smaakt het
• het in orde
• good

Voorbeelden van het gebruik van It good in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Was it good?
En was het leuk?

Is it good, sweetheart? Sorry.
Is het lekker, schat? Sorry.

Is it good news, Mr Laurence?
Is het goed nieuws, Mr Laurence?

Is it good? Hello?
Het is heerlijk. Hallo. Smaakt het?

Is it good?
Is het fijn?

Was it good at the pond?
Was het leuk bij de vijver?

Was it good?- Yeah.- Abernathy?
Abernathy? Was het lekker?- Ja?

Was it good for'em?
Was het goed voor hen?

Goodbye. Is it good?
Tot ziens. Is het in orde?

Is it good stuff?
Is 't goed spul?

Was it good at the grave with Agathe?
Was het leuk op het graf met Agathe?

Was it good to go home, to our own bed?- Hi.
Was het fijn om thuis te zijn?-Dag.

Was it good?- Yeah.- Abernathy?
Ja. Was het lekker? Abernathy?

You play it good.
Jij speelt het goed.

Mummy, is it good crying or bad crying?
Zijn het goede of slechte tranen, mama?

I will make it good.
Ik zal 't goed maken.

Is it good dad?
Is het leuk, pa?

Was it good for you?
Vond jij het fijn?

Is it good? My grandma makes them better..
Is het lekker? Mijn oma maakt ze beter.

God can take a bad situation and make it good.
God kan een slechte situatie nemen en het goed maken.