Voorbeelden van het gebruik van Het fijn in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Is het fijn pa?
Ik vind het fijn, echt.
Ik vind het fijn dat je ook in een groepje kan werken.
Ik denk dat ik het fijn zou vinden.
Dat weet ik en toch vind ik het fijn.
We vieren het Fijn.
Ik vind het fijn, een broer erbij.
Was het fijn om thuis te zijn?-Dag.
Was het fijn om hem te zien?
Ik merkte dat ze het fijn vond.
Ik weet dat hij het fijn zou vinden.
Ik dacht dat je het fijn zou vinden.
Ik vind het fijn.
We vieren het Fijn.
Soms vinden mensen het fijn om ze daarna nog even te zien.
Is het fijn om hem te zien?
Vond jij het fijn?
Ik dacht je het fijn vond dat ik thuis ben met Lilly.
Ik vind het fijn.
Geen idee. Ik dacht dat je het fijn zou vinden.