Voorbeelden van het gebruik van Arthur in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Arthur heeft de vleugel voor zichzelf.
Het was Arthur Frayn zijn idee.
De mantel van koning is van Arthur, niet van mij.
Arthur Fancy.{\an8}Ik heb alleen maar goeds gehoord.
Arthur komt voor met Thanksgiving.
Omdat Arthur McDuffie doodgeslagen was door de politie.
Je zag wat ze Arthur aandeden.
Arthur, waar is ie?
Dat Arthur stierf valt zwaarder op Sheldon
Arthur Shelby. Bookmaker-vennoot.
Hij is net koning Arthur.
Arthur, John, waar zijn ze?
Arthur heeft alles dichtgetimmerd na de brand.
Hij heeft niet in z'n broek gepist, Arthur.
Koning Arthur.
Arthur, hoe gaat het vriend?
Dat Arthur stierf valt zwaarder op Sheldon
de rustplaats van koning Arthur.
Het huis is van ene Arthur Tenney.
Arthur McAllister, hoe gaat het?