Voorbeelden van het gebruik van Biff in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Met wie? Biff.
Wat is dat?-Biff.
Ik heb Biff.
Goed nieuws over Joe en Biff.
Natuurlijk wil ik dat niet, Biff.
Parker is niet onze Biff Tannen.
Biff, je vergeet één ding.
Dat zei Willy tegen Biff in Death of a Salesman.-Hoezo?
Biff, je vergeet een ding.
Wat is er met Biff aan de hand?
jij speelt Biff, hè?
Het is voor Biff. Niemand.
Als je niet beter wist… kon dat zo Biff uit Back to the Future zijn.
Ze vertelt deze Biff te veel.
Ik ga met Biff mee.
Het is uit tussen Biff en mij.
Hij zei niets over iets doen met Biff.
Ik weet dat je je zorgen maakt om Biff.
Dat had hij voor Biff gemaakt.
Frank doet een examen bij Gloria, en Joe is boven met Biff.