SCHÖN - vertaling in Nederlands

• mooi
• leuk
• fijn
• goed
• prachtig
• blij
• lekker
• geweldig
• knap
• prima
• heerlijk
• aardig
• prettig
• fraai
• aangenaam
• gezellig
• beeldschoon
• is

Voorbeelden van het gebruik van Schön in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Schön, Sie zu sehen. Dr. Bennett.
Dr Bennett, fijn u te zien.

Schön, dass wir darüber geredet haben.
Goed dat we dit gesprek hadden.

Und die letzten drei Monate waren so schön ruhig.
Het was zo lekker rustig de laatste drie maanden.

Sieht sie nicht schön aus, Clark?
Ziet ze er niet prachtig uit, Clark?

Schön, dass du zur Abwechslung mal was Positives liest.
Leuk dat je voor de verandering eens iets positiefs leest.

Wie gesagt, zu schön, um wahr zu sein.
Ik zei dat het te mooi was om waar te zijn.

Er ist zu schön zum Sterben!
Hij is te knap om te sterven!

Schön, aber ich fragte nach Ihnen, nicht dem Schiff.
Geweldig, maar ik vroeg naar jou, niet het schip.

Das ist schön für Sie, Shepherd.
Ik ben blij voor je, Shepherd.

Schön, Sie zu sehen. Danke.
Dank je. Fijn je te zien.

Paris ist schön im Frühling.
Parijs is prachtig in de lente.

War es so schön wie in deiner Erinnerung?
Was het zo lekker als je je herinnerde?

Wird alles so schön, wie wir es uns erhoffen?
Is het zo goed als we hadden gehoopt?

Es war schön, mit dir zu reden.
Het was leuk om met je te spreken.

Sie wachte auf, so schön.
Ze ontwaakte, ze was zo mooi.

Das ist alles schön und gut, Sean.
Dat is allemaal prima en goed, Sean.

Unsinn! Es ist schön, dass Sie hier seid.
Onzin. Het is geweldig dat ze hier zijn.

Sie sind schön, sie werden gewinnen.
Ze zijn knap, ze gaan winnen.

Schön, dass ich helfen konnte.
Blij dat ik kan helpen.

Schön, dass ihr mir das nicht nachtragt.
Fijn dat jullie geen wrok koesteren.