Voorbeelden van het gebruik van Blij in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wees blij dat het de politie niet is!
Ik was echt blij je te zien.
Blij dat ik kan helpen.
Ben je blij met je nieuwe boek?
Ik ook. Ik ben blij dat we dat gedaan hebben.
In het begin was iedereen blij.
Om te beginnen ben ik blij met het uitstekende verslag van de heer Papayannakis over de kaderrichtlijn.
Hij mag blij zijn dat ik z'n nek niet heb gebroken.
Blij dat je deze brengt, want ze zijn heel onstabiel.
Ik ben blij dat je er zo gezond uitziet.
Blij dat je belde. Barry.
Blij dat 't afgebroken werd.
Ik ben blij met mezelf.
We waren niet blij met hun vriendschap.
Ik heb een relatie en ik ben blij.
Ik ben blij dat vandaag de evaluatie van Caïro aan de orde is.
Ik ben blij dat hij jou altijd zal hebben.
Ik ben zo blij, dat ik hem heb.
Blij dat ik mijn oor op de rail had, Carl.
Ik was blij, wist u, dat ze bij u was.