Voorbeelden van het gebruik van Boom in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ben je echt met een boom getrouwd?
De appel valt niet ver van de boom.
De kroon van de boom is breed en kegelvormig.
Jij hangt fruit in de boom met een bordje 'voor vleermuizen.
Zaad van de Heilige Boom.
Boom, klootzakken! Jullie 2 klootzakken gaan terug naar school!
Een zombie-hoer ligt niet zomaar onder de boom.
Bo en Dyson zitten in een boom te.
Ben jij ver van de boom gevallen?
Zijn ze boom bewoners, bridgebewoners, onderaards?
Noem een boom en we gooien slagroomtaart!
Misschien in combinatie met het sap van de bloedende boom.
Boom kon ons allemaal de baas.
ster, boom en een sneeuwvlokje.
Jij bent degene met de boom in de keuken.
De appel valt niet ver van de onhygiënische boom.
Ik ga in 'n boom wonen om bij je vandaan te zijn.
Ik zie 'n boom en eet 'n blad.
Eén blaadje van de Boom kan alles genezen.
Freddie Boom Boom Washington komt eerder terug.