Voorbeelden van het gebruik van Campus in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We naderen de campus vanaf de Ogong.
Jullie worden van de campus getrapt.
Ik woon niet op de campus.
Maar deze directeur van de middelbare school wilde de kinderen niet van de campus laten gaan.
Dit is onze campus, achterlijke communist!
Vandaag barst de bom op de campus.
Evenwel, ze hebben me een adres gegeven, in de buurt van de campus.
Jordan raakte overstuur en verliet de campus.
Je zou op de campus gaan wonen, niet in een vervallen huis!
Tiller King komt naar de campus.
Ik kwam bij de eetgelegenheid van de campus rond 22.00 u.
Volgens de conrector… ligt er te veel troep op de campus.
Iemand op de campus zei.
Tien minuten naar de campus.
Ik ben niet op de campus.
Dan gaan we een rondje maken over de campus.
Ja. Hoezo? Campus is doorzocht?
Ons huis is op de campus.
Daar koopt ze drugs op de campus.
Over tien minuten zullen we… de campus heroveren.