Voorbeelden van het gebruik van Carlo in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben Carlo.
Ze is verdrietig vanwege Carlo.
Zijn ze van je held, Carlo William Carlos?
En deze kwieke jonge kerel moet Carlo zijn, nietwaar?
Francesca? Tante Francesca, Carlo, de kinderen.
En deze kwieke jonge kerel moet Carlo zijn, nietwaar?
Ze is droevig over Carlo.
welkom in Monte Carlo.
Toen Carlo werd aangeklaagd met… Carlo Baxter?
In die confrontatie wordt Carlo gedood.
Hij gaat dus tegen Carlo Baxter getuigen.
Tot ziens, Carlo.
Ik zat in Monte Carlo.
Hij is betoverd, Carlo.
Andrea De Carlo(Milaan, 11 december 1952)
Een knuffel voor Carlo en Carmen!
Paula De Carlo Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots!
Nadat Carlo had gepraat,
Ik moet Carlo dringend spreken.
Carlo wil niet dat ik rijd.