CASS - vertaling in Duits

• Cass
• Cas
• Castiel

Voorbeelden van het gebruik van Cass in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Cass, wat heb je gedaan?
Cas, was hast du getan?

Cass, aan de kant.
Cass, geh zur Seite.

Misschien. Luister, Cass doodde Billie,
Cas hat Billie getötet,

Cass, ben je in orde?
Cass, bist du in Ordnung?

Toe nou, Cass, ouwe vriend.
Komm schon, Cas, alter Freund.

De wereld vergaat heus niet, Cass.
Die Welt geht nicht unter, Cass.

Cass, hoi. Nieuws over Jack?
Cas, hi.- Was Neues von Jack?

Ze is in de Hemel. Cass.
Sie ist im Himmel. Cass.

Ik heb met Cass gepraat.
Ich hab mit Cas geredet.

We houden van je, tante Cass.
Wir haben dich lieb, Tante Cass.

Jij bedoelt die verbinding waardoor Cass gedood werd?
Oh, die Verbindung, die Cas getötet hat,?

Dat is niet waar, Cass.
Das ist nicht wahr, Cass.

Dean, het is Cass.
Dean, es ist Cas.

Het zit altijd goed tussen ons, Cass.
Wir verstehen uns immer, Cass.

Waar zijn we? Cass.
Wo sind wir? Cass.

Ik kom eraan, Cass.
Ich komme, Cas.

Dean, het was niet enkel Cass.
Dean, es war nicht nur Cass.

Nieuws over Jack? Cass, hoi?
Cas, hi.- Was Neues von Jack?

Ik ben niet als Sam of Cass.
Ich bin nicht wie Sam oder Cass.

Ik bel Cass.
Ich rufe Cas an.