CHAUCER - vertaling in Duits

• Chaucer

Voorbeelden van het gebruik van Chaucer in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Ik gaf Chaucer. Chaucer.
Ich habe Chaucer gelehrt. Chaucer!

Goed zo Chaucer.
Braver Chaucer.

Chaucer haar favoriet.
Chaucer ist ihr Favorit.

Kom op, Chaucer.
Komm schon, Chaucer.

Chaucer, we gaan.
Chaucer, los geht's.

Chaucer, we gaan.
Chaucer, auf geht's.

Chaucer is zeer loyaal.
Chaucer ist sehr loyal.

Kan Chaucer wel?
Wie wäre Chaucer?

Klopt toch, Chaucer?
Stimmt's nicht, Chaucer?

Chaucer. Iets middeleeuws.
Irgendwas geboren, Mittelalter. Mittelalter. Chaucer.

Middelengels van voor Chaucer.
Mittelenglisch. Vor Chaucer.

Fris je Chaucer op, Crane.
Polieren Sie Ihren Chaucer auf, Crane.

Heb je over deze man Chaucer gehoord?
Habt Ihr von diesem Schriftsteller Chaucer gehört?

Geoffrey Chaucer? Wat doet u hier?
Was machst du hier? Geoffrey Chaucer?

Geoffrey Chaucer?
Geoffrey Chaucer?

Hardy, Chaucer… Die andere dode vent.
Hardy, Chaucer… der andere Tote.

Onze vriend Chaucer heeft een flink leven gehad.
Unser Freund Chaucer hat schon ein schönes Leben geführt.

Nu komt Chaucer, getraind door Frank Turner.
Und jetzt Chaucer, trainiert von Frank Turner.

Chaucer, ik heb je hulp echt nodig.
Chaucer, du musst mir jetzt sofort helfen.

Chaucer. Dat las m'n moeder me voor.
Meine Mutter liess mich das lesen. Chaucer, meine.