Voorbeelden van het gebruik van Chill in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ja, echt chill. Geweldig.
Und Chill, hoeveel Batman's hebben jullie gehuurd.
Ze was chill.
Ruben, chill hier maar.
Gewoon heel chill.
Oké, goeie chill.
Derica en Benny zijn chill.
Daar de benaderbare versies van J-Law, de Chill Chicks.
Sorry dat ik zo laat ben. Is ze chill?
Cool en chill.
Niet doen, geroosterde kip maken is niet chill.
Hé, Cheddar. Wat? Chill.
Je ziet er chill uit.
Is het machtig koud geweest hier sinds"The Big Chill.
Vanaf nu ben ik zo chill als een ijsje.
Of niet, dus chill.
Ik wou nog even checken of alles chill is tussen ons.
Welkom bij The Big Chill.
Bedankt.-Ik ben chill.
Doe even chill.