Voorbeelden van het gebruik van De doder in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik had ook naar de Doder kunnen gaan.
Bleek zijn kleine net een felle tegenstander? Voor de doder van Theokoles?
Ik ben de Doder, niet jij.
Ik wil de Doder niet tot last zijn.
Zij zijn de Doder niet.
De Doder doodt.
De Doder doodt. De Wachter.
De Doder is er.
Ik heb het niet over de Doder, ik heb het over Buffy.
Eruit. Anders haal ik de Doder om je eruit te slaan.
De Doder. Je hart stinkt naar haar.
Bewaar de Doder voor mij.
De Doder is een robot.
Je hebt de Doder dus gescheiden van haar vrienden.
Jij bent de Doder en wij zijn de Doderettes.
Je vlucht voor de Doder en ineens zit je hier.
Alsof ik de Doder niet ben.
Jij bent de Doder en wij de Doderettes.
Ze weten dat de Doder weg is.