Voorbeelden van het gebruik van Die trut in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Die trut heeft de deur geblokkeerd!
Bedoel je die trut?
Ik weet wat die trut heeft gedaan.
Heeft die trut me gezien?
Niet die trut die je leven wegzuigt, hoop ik.
Die trut belt toch alleen maar
Die trut is gek geworden.
Wat is er? Wie is die trut?
Die trut Pam stal ons geld.
Weten ze waar die trut is?
Die trut uit de bank.- Wie is dit?
Wat? Die trut heeft me bespeeld?
Die trut is dood.
Die trut probeert niet thuis te komen.
Waarom heb je die trut niet op haar lazer gegeven?
Maar die trut zegt niks.
Gaat die trut ons vermoorden?
Die trut is in het bos!
Die trut zit niet bij Divisie 11.
Die trut die ik al die jaren geleden probeerde te vermoorden.