Voorbeelden van het gebruik van Douchen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Drie keer douchen en ik ruik nog steeds naar brandende olie.
Douchen, vertrekken. We zullen elkaar nooit meer zien.
Ze is aan het douchen.
Douchen met kaliumpermanganaat: gevolgen en beoordelingen.
We kunnen niet tegelijk douchen, Lea.
En nu douchen.
Ik ga douchen en naar bed.
Ga jij maar even douchen.
Hij is godverdomme boven aan het douchen.
Hiermee kunt u douchen met 3% waterstofperoxide voorschrijven aan bijna elke vrouw.
Ik denk dat ik nooit meer ga douchen.
Die eikel trekt zich af als we douchen.
Ga ontbijten en douchen, dan pak ik je tas in.
Ze heeft niet kunnen douchen.
Wie mag eerst douchen?
Douchen moet minstens vier tot vijf keer per dag worden gedaan.
Ga douchen, Jake.
Drie woorden: Douchen met zeep.
ga ontspannen, douchen en alleen naar bed.
Ik was alleen douchen.