Voorbeelden van het gebruik van Erf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Een ander stuk dat ik op mijn erf kreeg was een afzaatblok.
Zodat ik haar deel van jouw bedrijf niet erf?
Als hij sterft, erf je alles.
Macht erf je niet, Lydia, die moet je grijpen.
Dus erf jij de schulden?
Het is het laatste bouwsel op het erf.
Oude stukken tufsteen en nieuwe blokken Muschelkalk op het erf.
er is zelfs een erf en buiten een wc.
Ik erf een meerderheidsaandeel en ik mag beslissen!
In een boek trouw ik met haar, ze sterft en ik erf alles.
In onze familie erf je alleen dementie.
En jij, verdwijn van mijn erf.
Het buitengebied: Erf en tuin.
Mijn broer en ik waren honkbal aan het spelen op ons erf.
Als haar weduwnaar, erf ik alles, en we kunnen trouwen
U zal worden aangeboden een mooi huis en erf.
Ga van mijn erf af!
Maar waarom erf ik zijn geld?
Ik wilde jullie alleen even welkom heten op het erf.
Ga van deze erf af!