FIETSER - vertaling in Duits

• Radfahrer
• Biker
• Fahrradfahrer
• Fahrrad
• Radfahrers
• Radler
• fürs Radfahren
• Radsportler

Voorbeelden van het gebruik van Fietser in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Wat als we die fietser hebben gedood?
Und wenn wir den Radfahrer getötet haben?

Reed hem aan. Ik… Een fietser.
Ich bin in ihn reingefahren. Einen Radfahrer.

Dronken moeder vermoordt fietser.
Betrunkene mutter tötet radfahrer.

En hier gaan we weer. Een fietser.
Und es geht wieder los. Einen Radfahrer.

Fi, wat doet de fietser achter de bomen?
Fiona, was tut der Radfahrer hinter den Palmen?

Pas op voor die fietser.
Achte auf den Radfahrer.

Het lichaam werd gevonden door die fietser.
Ein Radfahrer fand die Leiche.

Fietser botste met 'n andere fietser.
Ein Radfahrer, Zusammenstoß mit nem anderen Radfahrer.

Hij reed de fietser aan.
Er fuhr den Radfahrer an.

De fietser.-Tiende.
Radfahrer! -Zehnte.

De fietser mag gaan.
Der Einradfahrer kann gehen.

De voetgangers blijft de voorrang op de fietser, zelfs als het licht rood is.
Der Fußgänger bleibt der Vorrang vor dem Fahrer, selbst wenn die Ampel rot.

De fietser de best mogelijke functionaliteit in de downhill-flow te bieden.
Dem Fahrer die bestmögliche Funktion im Abfahrts-Flow zu bieten.

Dat met die fietser was jij toch niet?
Warst du das mit dem Radfahrer?

Maar de beschrijving van de fietser klinkt niet als Hector.
Aber die Beschreibung des Wanderers klingt nicht wie Hector.

Verst kilometerstand: 10-15 km afhankelijk van de wegomstandigheden en het gewicht van de fietser.
Am weitesten entfernt gefahrene: 10-15km je nach Straßenzustand und dem Gewicht des Fahrers.

Ongeluk met een fietser.
Unfall mit Radfahrer.

Heeft iemand die fietser gezien?
Hat jemand meinen Fahrradjungen gesehen?

Wat? Er is vannacht een fietser doodgereden.
Was? Diese Nacht wurde einer auf dem Rad totgefahren.

Volgens mij heb ik een fietser geraakt.
Ich glaube, ich habe eine Fahrradfahrerin angefahren.