Voorbeelden van het gebruik van Fietser in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Fietser valt, auto gaat door.
Zou het een fietser kunnen zijn?
Nu je een vrouwelijke fietser bent, moet je nog één ding weten te doen.
De volwassen aantrekkelijke vrouwelijke fietser zit op de rots
Er is een Franse fietser… vermoord, ongeveer een maand geleden.
Als fietser of als wandelaar kunt u hier uw hart ophalen.
Die fietser heeft hulp nodig.
Fietser ontsnapt na een botsing-
De fietser is een oudere man die slechtziend was.
Fietser botst met herten.
Deze fietser reed de wereld rond in een wereldrecord: 79 dagen.
Als fietser en voetganger zijn we heel erg kwetsbaar in het verkeer.
Fietser betrokken in bijna helft van ongevallen.
De fietser is enorm belangrijk in Utrecht!
Hey! Hey! Fietser: Wie ben je?
Fietser en fiets in het veld.
Een ambulance bracht de lichtgewonde fietser naar een ziekenhuis;
Iemand rijden op een fiets is een fietser.
Gebruik de claxon niet om eengroep of een fietser te verwijten.
Grijp de fietser.